Draadloos (Persoonlijk)
Overzicht
Brother-apparaten ondersteunen beveiliging voor particulieren en voor bedrijven. Deze pagina is voor het configureren van persoonlijke instellingen (thuissituatie).
Communicatiemodus
Er zijn twee soorten draadloze netwerken: infrastructuur en ad hoc.
Infrastructuur
Netwerken in de infrastructuurmodus hebben een centraal toegangspunt, meestal een draadloze router. Het Brother-apparaat ontvangt alle taken via dit centrale toegangspunt.
Ad-hoc
Ad-hocnetwerken (worden ook wel peer-to-peer netwerken genoemd) hebben geen centrale toegangspoort. De draadloze clients communiceren rechtstreeks met elkaar. Wanneer het draadloze apparaat op deze modus is ingesteld, ontvangt het alle taken rechtstreeks van de computer die de gegevens verzendt.
Naam draadloos netwerk (SSID)
De SSID (Service Set Identifier) specificeert welk draadloos netwerk gebruikt moet worden.
Kanaal
Draadloze netwerken gebruiken kanalen. Er kunnen maximaal 13 kanalen worden gebruikt. In veel landen is het beschikbare aantal kanalen echter beperkt.
Authenticatiemethode en versleutelingsmodus
De meeste draadloze netwerken gebruiken bepaalde beveiligingsinstellingen.
Deze beveiligingsinstellingen bepalen de authenticatie (de manier waarop het apparaat zich bij het netwerk bekend maakt) en de versleuteling (de manier waarop de gegevens versleuteld worden wanneer deze naar het netwerk gestuurd worden).
Als u deze opties niet goed opgeeft bij het configureren van het draadloze apparaat, kan het apparaat geen verbinding maken met het draadloze netwerk.
Deze opties moeten derhalve zorgvuldig geconfigureerd worden.
Raadpleeg de onderstaande informatie als u wilt weten welke vormen van verificatie en versleuteling het draadloze apparaat ondersteunt voor persoonlijk (thuis)gebruik.
Authenticatiemethoden
Dit apparaat ondersteunt de volgende methoden voor persoonlijk (thuis)gebruik:
- Open systeem
- Gedeelde sleutel (alleen infrastructuurmodus)
- WPA/WPA2-PSK
Open systeem
Draadloze apparaten worden zonder enige authenticatie op het netwerk toegelaten.
Gedeelde sleutel
Alle apparaten die toegang tot het netwerk wensen, delen een geheime, vooraf gedefinieerde sleutel.
WPA/WPA2-PSK
Alle apparaten die toegang tot het netwerk wensen, delen een geheime, vooraf gedefinieerde wachtzin.
Met deze verificatiemethode kunt u dankzij een krachtige versleuteling veilig communiceren.
WPA/WPA2-PSK kan alleen worden gebruikt in een draadloos infrastructuurnetwerk.
Versleutelingsmethoden
Versleuteling wordt gebruikt om de gegevens te beveiligen. Het apparaat ondersteunt de volgende methoden voor persoonlijk (thuis)gebruik:
Geen
Er wordt geen versleuteling gebruikt.
WEP
Met WEP (Wired Equivalent Privacy) worden de gegevens met een beveiligde sleutel verzonden en ontvangen.
TKIP
TKIP-sleutels (Temporal Key Integrity Protocol) zijn moeilijk te raden, dus indringers kunnen niet meer profiteren van de zwakke punten in uw beveiliging, veroorzaakt door het gebruik van handmatig toegewezen WEP-sleutels. TKIP-sleutels worden automatisch toegewezen en zijn langer en dus veiliger dan standaard WEP-sleutels.
AES
AES (Advanced Encryption Standard) is een door Wi-Fi® geautoriseerde krachtige versleutingsnorm.
Netwerksleutel
Voor elke beveiligingsmethode bestaan diverse regels:
Open systeem/Gedeelde sleutel met WEP
Toets de WEP-sleutel in waarmee toegang tot het netwerk wordt verkregen. Deze sleutel is een 64-bits of 128-bits waarde die moet worden ingevoerd in een ASCII-formaat of een HEXADECIMAAL formaat.
64 (40) bits ASCII:
Gebruikt 5 letters.
Bijv. "Hallo" (er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters)
64 (40) bits Hexadecimaal:
Gebruikt 10 hexadecimale tekens.
Bijv. "71f2234aba"
128 (104) bits ASCII:
Gebruikt 13 letters.
Bijv. " Wirelesscomms " (er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters)
128 (104) bits Hexadecimaal:
Gebruikt 26 hexadecimale tekens.
Bijv. "71f2234ab56cd709e5412aa3ba"
WPA/WPA2-PSK en TKIP/AES
Gebruikt een Pre-Shared Key (PSK) van ten minste 7 en maximaal 64 tekens lang.